Mijn
er zwermt een miezer door de stad
een zacht en zielloos zoemen
we hebben voor- en tegenspoed gehad
en tijd om te hernoemen
vannacht dalen wij af voor twee
tot instabiele mijnen
voor ons geen aanzicht deze nacht
ons rest slechts verdwijnen
en als ik je heb neergelegd
en al je twijfel heb verjaagd
al het nodig` heb gezegd
en om je water heb gevraagd
blijft de miezer treurend zwermen
beklimt in koud mineur de top
wordt de schacht een zacht beschermen
vul jij je wangen kleurend op